Teksten

Without a shaduw of a doubt

Atelierbezoek Mariës Hendriks

Een groot schoollokaal met een immens raam aan de zuid-oostkant. De zon verschuilt zich deze ochtend nog achter een dikke laag mist. Toch baadt de ruimte in licht. Een grote werktafel, een klein krukje en een stoel staan in de ruimte. Op tafel ligt de catalogus Mariës Hendriks Public vs Private over haar pentekeningen en houtgravures (en filmpjes). Het recente werk staat tegen de wanden. De tekeningen en houtgravures in zwart wit hebben plaatsgemaakt voor kleurrijke schilderijen. Twee zijn er opgehangen ter bespreking. Ze worden in de loop van ons gesprek verwisseld voor andere.

Ik ben nieuwsgierig. Twee jaar geleden begon Mariës te schilderen en deed kleur zijn intrede in haar werk. Wéér gaan schilderen, moet ik eigenlijk zeggen. Want aan de academie werd ze opgeleid tot schilder. Maar dat is al een hele poos geleden.

Het lijkt een enorme stap – een breuk misschien wel; een heel ander medium, kleur en ook een grotere mate van abstractie. Maar dat is het voor Mariës totaal niet. Al deze stappen zijn een logisch gevolg van het voorgaande. De houtgravures kwamen voort uit de pentekeningen; de schilderijen komen voort uit de houtgravures. Elk medium heeft zijn eigen wetmatigheid. Het overschrijden van de grenzen tussen de verschillende media heeft een natuurlijk verloop. Toen Mariës besefte dat ze in de pentekeningen niet nog zwarter kon gaan, omdat de tekening dan dichtslibt, bleek de houtgravure die stap wel aan te kunnen. Uiteindelijk bezat de houtgravure ook een technische grens voor haar verdere plannen. De schilderkunst kwam weer in beeld. Dat bracht haar aanvankelijk nog wel van haar à propos. Het schilderen zat al zo lang niet meer in haar systeem. Maar nu kan ze zich bijna niet meer voorstellen dat ze de houtgravure weer zou gaan gebruiken. Mariës heeft zich nu helemaal in het schilderen ondergedompeld.
Die verschillende media zijn eigenlijk helemaal niet zo relevant voor het doorgronden van haar oeuvre. Het gaat haar uiteindelijk maar om één ding: KLEUR.
“Ik ben iemand van kleur”, zegt ze beslist. En als ik dan een beetje bedenkelijk mijn blik op de zwart-witte houtgravures in de catalogus laat vallen, voegt ze daaraan toe: “OOK IN DE HOUTGRAVURES”.

Ze legt het uit, wijst op een detail: een boomstam steekt scherp af tegen een varenbos. Het is ineens geen bos meer. Hier gaat het over TONEN; over de oneindige nuances tussen zwarten en witten.

Ze neemt me mee naar het schilderij dat aan de wand hangt. We staan er met onze neus bovenop. Met haar beide handen omkadert ze een stukje van het doek. “Hier gaat het om. Dit stukje wit, kan niet zonder dat stuk blauw. En om dit witte vlak MOEST een gekleurde rand.” Alles in het doek hangt met elkaar samen. Elke schilderkunstige beslissing die Mariës neemt vloeit voort uit een voorgaande keuze en heeft weer consequenties voor de volgende stap. Dat is die wetmatigheid waar ze het over heeft. Hogere wiskunde is het voor mij; of schaken, net zo ingewikkeld. Maar de uitkomst oogt allesbehalve afstandelijk. De gepassioneerde manier waarop Mariës over haar werk praat en de tactiele manier waarop ze met haar schilderijen omgaat komen in het werk tot uitdrukking. De werken hebben een bijna filmische kwaliteit. Het lijnen- en vlakkenspel lijkt voortdurend te bewegen. De doeken zinderen.
Het werk van Mariës gaat ook over LICHT. Niet over het licht zelf, maar wat het licht doet. “Ik heb een kinderlijke behoefte om in het licht te vertoeven”, aldus Mariës.

Op de academie was ze al gefascineerd door witten. Ze schreef er een scriptie over en verzamelde vierkante stukjes wit papier van 1 x1 cm. Geen enkele kleur wit bleek hetzelfde. Maar wat nog interessanter was: die ene witte kleur veranderde voortdurend door het wisselende licht. Dat nu probeert Mariës te vangen in één doek. Een onmogelijke opgave, zou je denken. Verandering, beweging, tijd vastleggen in één enkel beeld. Dat kan niet. Maar het lukt haar en dat is wonderbaarlijk.

De verschuivingen van het licht zijn alleen te zien als er obstakels zijn; de raamkozijnen waar het zonlicht doorheen schijnt, het krukje, de zwarte stoel, de schilderijen tegen de muur. Ze zorgen voor een voortdurend veranderend licht- en schaduwspel in het atelier. Het is een onuitputtelijke bron van inspiratie voor Mariës.

Mariës maakt geen keuze voor het ultieme licht- en schaduwpatroon. Ze gaat een stap verder. Ze maakt foto’s van de lichtinval gedurende een lange periode. Niet één foto, maar een hele reeks foto’s vormt de basis voor één schilderij. Elke foto wordt door Mariës bovendien van laag tot laag ontleed. In het schilderij worden de lagen weer opgebouwd. Dat levert een wirwar aan obstakels en schaduwen op, die elkaar overlappen en kruisen. Mariës noemt het zelf ‘pure architectuur’.
Een hele tijdspanne valt op deze manier samen in een enkel beeld. Maar ze legt de tijd niet vast. Er zit snelheid en vaart in het werk. Een ding, een obstakel doemt op, maar lijkt ook meteen weer te verdwijnen. De ‘pure architectuur’ wordt een luchtspiegeling, iets onbereikbaars, waar we eeuwig naar kunnen blijven verlangen.

Flos Wildschut
09-maart-2014